Ont-moeten

28 oktober 2012

 

'Van moeten word je moe,' zei iemand laatst tegen me toen ik opsomde wat ik allemaal nog moest doen die dag. Is dat zo? vroeg ik me af. Van die hele lijst word je misschien moe, maar de meeste dingen doe ik juist omdat ik er energie van krijg. Hardlopen met Vlinder, mijn jongste hond bijvoorbeeld. Ja, daar word ik moe van, maar het geeft ook een heleboel energie. 'Twee uur wandelen met je honden? Moet dat echt iedere dag?' vroeg diezelfde persoon. Nou, moeten is een groot woord en eigenlijk is het ook een soort ont-moeten. Want niets geeft mij meer energie en ruimte in mijn hoofd dan de natuur in trekken. Honden en camera mee en dan er lekker naar buiten! Altijd is er iets moois te zien en te ontdekken En te ontmoeten natuurlijk. Ieder jaargetijde is even mooi: ik ruik de lente of proef de zomer. En nu hoor ik de kleurige herfstbladeren knisperen onder mijn voeten. De paddenstoelen schieten uit de grond en ik maak de ene foto naar de andere. Ook van de reeën die zich afvragen wat ik daar in hemelsnaam doe. Iedere dag naar buiten is bijzonder, als je er maar oog en oor voor hebt. Ga eens in de stromende regen op paddenstoelen-ontdekkingstocht. Of reis af naar de Biesbosch op zoek naar de bever. Of lig uren op de loer om het ijsvogeltje te zien.

Hoe vol Nederland ook is, er zijn genoeg prachtige plekken om te struinen en te genieten. In de pauzes op mijn werk ga ik op ontdekkingstocht door de polder Munnikenland. Soms heb ik geluk, dan vliegt de visarend over. Maar ik waai ook graag uit op het strand in mijn geboorteplaats en dan bij voorkeur op de koudste dag van het jaar. En de Wadden blijven, ondanks al mijn prachtige reizen, mijn favoriete bestemming. Eigenlijk hoef je er niet eens ver voor weg: het stadspark om de hoek biedt even goed elke dag iets bijzonders. Ook daar vind ik een prachtig blauw gaaienveertje en ook daar hoor ik het ijle gezang van het roodborstje of zie de buizerd over scheren.

 

Mijn geheime bos

Maar mijn favoriete struinplek is en blijft mijn geheime bos. Ik parkeer mijn auto in de drukste straat van de provincie en sla dan snel, als niemand kijkt, een onzichtbaar bospaadje in. Het lijkt wel verdwijnselen of het bereiken van perron 9 ¾ naar de Zweinstein Express. Meteen sta ik in een compleet andere wereld: weg schreeuwende kinderen, weg vette pannenkoekenlucht. Ik ben in een oase van rust beland, iedere keer toch weer onverwacht...

Ik knipper naar de zon, die speels prachtige schaduwen tussen de bomen werpt en ik verbaas me erover dat ik hier, midden in de drukke randstad, nooit iemand tegen kom. Nou ja, bijna nooit. Soms zie ik er een man lopen. Lang deelde ik hem in in de categorie 'enge mannen', (alleen door het bos lopen zonder hond? Altijd verdacht!) omdat hij af en toe zo maar uit de struiken opduikt. Maar sinds we samen in de avondschemer een zwarte specht bespied hebben en mijn honden hem na een snuffelbeurt voorzien hebben van het stempel 'ongevaarlijk', zijn we bondgenoten. Over ontmoeten gesproken.

Mijn meest bijzondere ontmoeting in mijn geheime bos was werkelijk magisch. Ik was aan het fotograferen: een woest varenbos deed me denken aan de wereld van Potilla, uit het gelijknamige boek van Cornelia Funke en stiekem verwachtte ik dat de elfenkoningin met haar rode mutsje te voorschijn zou komen. Terwijl ik scherp stelde, zag ik ik in mijn ooghoek iets bewegen. 'Blijf,' zei ik tegen Vlinder. 'Anders sta je weer op de foto.' Klaar met de foto's, draaide ik me naar haar om, 'Braaf gewacht!' zei ik om vervolgens naar adem te happen. Ik stond oog in oog met een vos, op hooguit 7 meter afstand. Hij keek me recht aan, wat een magisch moment. Betoverd vergat ik, terwijl ik met mijn camera startklaar in mijn hand stond, om af te drukken...