Uitsluiphuidje

10 juli 2014

Op een mooie woensdagmiddag struinen mijn collega (die niet met naam genoemd wil worden in mijn blogs) en ik langs de rivier. Op de punt, de krib tussen Loevestein en Woudrichem komen we de grote grazers tegen. De Rode Geuzen liggen er ontspannen bij, een stuk of vier Konikpaarden in hun midden. Ook Dick, die waakt over de kuddes, komt aangeslenterd. We praten wat over de dieren tot het tijd is om weer aan het werk te gaan. 
Mijn collega en ik lopen langs het water terug, terwijl Dick de koeien telt. Dan zie ik iets in het zand liggen.
Dick, ik heb een vondst gedaan,'  zeg ik enthousiast en ik laat hem het vel van een insect zien. 
‘Dat is nu het uitsluiphuidje van een rivierrombout.’ 
‘Goh,’ en ik kijk met andere ogen naar het fragiele vel in mijn hand. 
Tegen mijn collega, die nog de waterkant staat, roep ik dat ik een uitsluiphuidje van een rivierrombout heb gevonden. 
‘En wat?!’ en ook zij komt mijn vondst beter bewonderen.

Als ik verder zoek vind ik meer huidjes op het strandje. En we zien zelfs een wat verfromfraaide rivierrombout met zijn net uitgetrokken huidje. Op de terugweg naar het kasteel oefenen mijn collega en ik de hele weg op ons nieuwe woord. Dat valt nog niet mee. Op de een of andere manier wil het maar niet beklijven. 
Uitkruiphuidje 
Uitschuifhuidje
Uitsluiphuisje
Uitpluishuidje

Een nieuw woord

Onderweg vertellen we tegen iedereen die het wil horen, en trouwens ook tegen iedereen die het niet wil horen, wat we gevonden hebben. De meeste knikken wat toegeeflijk, gewend aan mijn enthousiasme voor allerlei vondsten. Alleen een 17-jarige stagiair vraagt verder. En hij wil bewijsmateriaal. Ik laat hem mijn foto’s zien. ‘O, de pop van een libelle,’ roept hij uit. ‘Zeg dat dan, in plaats van zo’n uitschuifhuisje van zo’n rivierding.’
Op kantoor wordt ons nieuwe woord in twijfel getrokken. 
‘Echt hoor, dat woord bestaat niet,’ beweert een collega.
Google het maar,’ antwoord ik met mijn volle vertrouwen in de kennis van Dick de koeienman.
‘Goh,’ zegt ze verbaasd. ‘Het is nog een echt woord ook.’ 
Blij ga ik weer aan het werk; ik heb heerlijk langs de rivier gestruind in goed gezelschap, een paar mooie vondsten gedaan en een nieuw woord geleerd!
En door het maar vaak genoeg te zeggen en op te schrijven, onthoud ik het misschien ook nog. Uitsluiphuidje.