My Jessica: tussen de Egyptenaren

27 september 2016

Ik kijk om me heen en vraag me af hoe ik nu weer in deze situatie verzeild ben geraakt.
Ik besloot te gaan duiken in Egypte. Deep South, de bekende duikplekken Elphinstone, Daedalus en The Brothers. Een kennis uit Egypte zou mee gaan en alles regelen. Nu zit ik op de boot My Jessica met mijn mede duikers. Mijn kennis is er niet en ik ben de enige niet-Egyptische aan boord. En de enige vrouw, naast 29 duikers, 3 instructeurs, 13 bemanningsleden en een kapitein.

Mijn reis begint nogal chaotisch met een op het laatste moment veranderde vluchttijd. In Egypte word ik netjes opgehaald van vliegveld, zoals afgesproken. Niet door een chauffeur, maar door maar liefst twee dive guides, Ali en Haithem. Ondanks dat ik een rugzak en een koffer heb, neemt geen van beide mijn bagage over. Altijd even galant die mannen hier. Onderweg naar Hurghada zegt Ali dat de boot niet op zondag vanuit Hurghada vertrekt, maar op maandag vanuit Port Ghalib. Wat doe ik dan in vredesnaam in het vreselijke oord Hurghada, de enige plek in Egypte waaraan ik een hekel heb? Beide duikers zwijgen. En als de safari een dag verschoven is en eindigt in Marsa Alam, hoe haal ik dan volgende week mijn vliegtuig in Hurghada?

Ik word heel erg boos. Voor de vorm, omdat ik uit ervaring weet dat dit nodig is als ik in dit land iets geregeld wil krijgen. Ali en Haithem kijken elkaar aan. Het is me meteen duidelijk waarom ze me samen kwamen ophalen. Alleen durfden ze dit nieuws niet te brengen. Mijn kennis geeft niet thuis. Dus word ik maar boos op de eigenaar van de boot. 'De plannen zijn veranderd,' zegt hij bij wijze van verklaring. 'Het is Eid.' Mijn ijzige blik is genoeg. Hij regelt alles voor me: een hotel en een duikdag in Hurghada. Na mijn duiken gaan hij, de dive guides en ik samen naar Port Ghalib. Niet naar de boot Eclips zoals de bedoeling was, maar naar My Jessica. Daar ontmoet ik de rest van het gezelschap. Mannen uit Cairo. Ik heb dit type Egyptenaar al eerder ontmoet tijdens het duiken. Jong, hoog opgeleid en steenrijk. Ze drinken alcohol, hebben tatoeages en denken dat de wereld van hen is. Terwijl mijn Egyptische vrienden moeite hebben de eindjes aan elkaar te knopen en de steeds duurdere boodschappen te betalen, kopen deze kinderen uit rijke families een gloednieuwe duik- of kitesurf uitrusting als de kleur van hun materiaal hen niet meer aanstaat. Ze hebben een 4-wheel drive om in het weekend in de woestijn te spelen en gaan op vakantie naar landen als Indonesië of de Filipijnen. Hun zussen kopen hun bruidsjurk in Parijs of New York. Er zijn ook wat minder jonge mannen aan boord. Deze veertigers zijn veel te dik en arrogant. Ze behandelen de bootcrew als hun personeel. Faraohs noemt mijn in Egypte wonende vriendin hen. 

Yalla

En nu zit ik dus met 29 over het paard getilde Egyptenaren op een boot. Zoals zo vaak tussen de Arabische mannen. Wel goed voor mijn talenkennis, probeer ik het maar positief te bekijken. De ene keer luister ik actief naar hun gesprekken en vraag naar woorden die ik niet ken. De andere keer laat ik iedereen in het Arabisch zoemen en ben ik alleen met mijn gedachten. Daar heb ik deze week veel tijd voor. Er zijn veel momenten van niets tussen de ontmoetingen met haaien door.

Ik leer veel deze week. Praktische zaken zoals hoe ik een SMB moet gebruiken zonder dat het touw verstrikt raakt met mijn camerakoord. Hoe ik een manometer moet vervangen. Maar ook leer ik dat ik op gezette tijden maar beter kan blijven zitten, omdat ik anders mijn nek breek over de op grond liggende biddende mannen. En als ze niet ergens midden in het smalle gangpad liggen te bidden, dan liggen ze er wel ergens in de weg te slapen. Mijn goede manieren laat ik al snel varen in dit gezelschap: als er iemand in de weg staat of ligt (en dat gebeurt nogal eens met 46 mannen) is het niet langer een beleefd 'excuse me', maar een flinke duw of schop en een kortaf 'yalla'. Ook hun overal slingerende spullen, kwak ik rustig op de grond als ik ergens wil zitten, maar alles weer bezaaid ligt met hun zooi. Over het algemeen is het een soort vreedzame coëxistentie tussen mij en de mannen. Een paar keer sta ik in de volle belangstelling. Als ik één van de bemanningsleden van een andere boot in Arabisch toe snauw dat hij nog maar twee woorden van een blauw oog verwijderd is bijvoorbeeld. Maar ook na een van onze duiken. 'Die haai raakte je aan!' 'Ik moet je foto’s zien,' roepen ze om het hardst nadat een Oceanic White Tip mij nogal lomp ramde. 'Was je bang?' vraagt een van hen dan. Bang? Nee natuurlijk niet. In dit soort situaties vraag ik me alleen af: hoe maak ik de juiste foto? Een beetje verbaasd staren ze me aan. Echt begrijpen doen we elkaar niet.