Sahara van het Noorden

25 april 2014

'De Sahara van het Noorden' noemen de eilanders de Vliehors. Jaren geleden was ik er eens. Op deze uiterste punt van Vlieland met zijn idyllische drenkelingenhuisje. Nu zitten Vlinder en ik in een hobbelige wagen, die stoer de Vliehors Express heet. Op weg naar het puntje van het eiland, waar je de vuurtoren van Texel bijna kunt aanraken.

Er is niet veel veranderd sinds mijn vorige tocht, zo'n 10 jaar geleden. Aan boord speelt Wout,Vlielands speelman, nog altijd op zijn accordeon. De uitgestrekt Waddenkust is nog steeds gevuld met een eindeloze rij rustende meeuwen. Op de Vliehors, een militair oefenterrein, is de rode vlag gehesen: het gebied is dus niet toegankelijk vandaag. Onze chauffeur rijdt onverschrokken door. 'Ik vraag altijd vriendelijk of ze niet op ons willen schieten. En meestal doen ze dat dan ook niet.'

We passeren drie verlaten tanks, oefendoelen voor de luchtmacht. Al was laatst in het nieuws dat een Deense piloot per ongeluk de luchtverkeerstoren beschoot in plaats van de tanks. Beide vluchtleiders kwamen met de schrik vrij. Dan zijn we op de punt, waar de vuurtoren van Texel heel dichtbij lijkt. Hemelsbreed is het maar 1,5 kilometer, enkel gescheiden door een smalle strook water, het Eierlandse gat. Ook Willem, de logge zeehond, is er na al die jaren nog steeds. Loom hobbelt hij naar zee om even een rondje te zwemmen tot die indringers weer verdwenen zijn. Vlinder rent wat heen en weer met de cocker spaniël van de bestuurder. Voor haar is dit strand hetzelfde als de andere stranden die ze de afgelopen dagen heeft geïnspecteerd. Waar die hobbelige rit voor nodig was, begrijpt ze niet. Dat ik geniet van die eindeloze vlakte snapt ze even min. Niets zie je hier enkel een eindeloze zee en een eindeloze zandvlakte. De Sahara van het Noorden.

 

Heel veel tinten blauw

Ik kijk naar de blauwe lucht en de helderblauwe zee. Ik heb de zee inmiddels in alle kleuren gezien; modderbruin, donker groen en in heel veel tinten grijs. Maar de zee was ook heel donkerblauw, helderblauw en bijna wit de afgelopen dagen. Nu laat de zon zijn glinsters in het water vallen, dat daardoor straalt en sprankelt alsof er parels verborgen liggen. Vlinder en ik wandelen om de zandplaat heen. Ze sjokt braaf achter me aan: een teken dat ze zich verveelt. Onze andere honden zijn in het huisje gebleven en de cocker is een beetje verlegen en niet uit te dagen tot kattenkwaad.

Dan moet ze weer een rare ladder beklimmen de wagen in. De tweede stop is bij het drenkelingenhuisje. Al een paar honderd jaar staat dit huisje er. Tientallen drenkelingen werden er gered. Nu is het een trouwlocatie. En het kleinste museum van Nederland, een Juttersmuseum. De chauffeur geeft er een heuse rondleiding, al past niet iedereen in het huisje. Ik geloof het wel en slenter langs de kustlijn, waar we een dode zeehond vinden. En een klompschoen en een vissers handschoen jutten voor het museum. Ik maak nog wat foto's van de vele kleuren blauw en realiseer me dat ik nog steeds enorm van blauw hou op het moment. Mijn 'blauwe-fase' is duidelijk nog niet over. Ik vraag me af wat me na dit Waddenblauw nog te wachten staat dit jaar: Sataya-azuur en Bimini-blue?