Het kerkhof en de tippelzone

18 juli 2014

Ik bracht een vrije zondag door met mijn oma en mijn moeder. Ik reed, mijn moeder zorgde voor thee en broodjes en mijn oma mocht zeggen waar we heen gingen. Dus verkenden we de Wageningse tippelzone.

Maar eerst brachten we een bezoekje aan de familie op het kerkhof in Wehl. Terwijl mijn oma aanwijzingen gaf, schrobde ik de grafstenen. Mijn moeder wiedde onkruid en pootte plantjes. Na een picknick op het Raadhuisplein in Wehl (klinkt groter dan het is!) stopten we even bij het bejaardentehuis. Niet om familieleden te bezoeken, die zijn inmiddels naar het kerkhof verhuisd, maar voor een bezoekje aan de toiletten. Daarna reden we een nostalgisch rondje door Kilder. 

Iseren Rietje

Mijn oma en moeder haalden herinneringen op aan momenten waar ik niet bij was en aan mensen die ik nooit heb gekend. Toch kan ik hun verhalen dromen. En ik ben niet de enige. Vorige zomer reed ik hier met mijn nichtje van 6. Geroutineerd wees ze om zich heen. ‘Hier vond oma de handschoen van Sinterklaas.’ En even verderop: ‘In dat blauwe huis woonde Iseren Rietje.’ Geen van beiden wisten wie Iseren Rietje was, maar dat deed er niet toe. We stopten ook toen bij het huis waar mijn moeder vroeger woonde. Mijn nichtje vertelde exact hetzelfde verhaal als mijn moeder nu. Dat ze 6 jaar oud was, ziek en niet wilde eten. Daarom gooide ze haar soep uit het raam. Maar de soepslierten bleven aan de lantaarn boven de voordeur hangen. En nu, 56 jaar later, hangt die lantaarn er nog steeds. Zonder soepslierten. Na deze terug-in-de-tijd-tocht reden via de toeristische route terug naar Wageningen.

Net voor we de stad binnen reden, zei mijn oma, ‘Ga hier eens naar rechts. Hier stond vroeger het ziekenhuis. Nu wordt er drugs verkocht en staan er prostituees.’ 
‘En daar wilt u naar toe?’ vroeg ik voor de zekerheid. 
‘Ja, ik dacht laatst: ik fiets er eens langs, maar ik vond de heuvel te steil,’ antwoordde mijn 88-jarige oma. 
En dus sloeg ik af naar rechts en verkenden we de tippelzone. 
‘Het is inderdaad een louche plek,’ constateerde mijn oma tevreden. Na een inspectierondje over de parkeerplaats met zijn donkere hoekjes keerde ik de auto en zette mijn oma thuis af.

Later, op weg naar huis, verzuchtte ik tegen mijn moeder: ‘Meer dan 225 kilometer rijden om een paar graven te soppen.’ 
‘Hé, vergeet ons bezoek aan de tippelzone niet,’ grijnsde ze.