Wensen die uitkomen

23 november 2012

Soms komen wensen uit. Af en toe zomaar, totaal onverwacht en heel gemakkelijk. Maar veel vaker gaat dat niet vanzelf. Je moet er hard voor werken. Of veel voor doorstaan. Zoals voor het zwemmen met dolfijnen. Ik heb een schipbreuk overleefd, al mijn bezittingen verloren en een bewegingsziekte doorstaan. Maar, ik heb wel gezwommen met dolfijnen!

Ik zou vanaf een boot op de Rode Zee gaan zwemmen met dolfijnen. Zo eenvoudig had ik het bedacht. Maar zo simpel was het niet. De eerste avond kregen we onweer. Een prachtig schouwspel, zo ver weg achter de wolken. De manier waarop de hemel verlicht werd, deed me denken aan het Noorderlicht, zoals ik het gezien heb tijdens mijn huskytocht door Lapland en mijn orcasafari rond de Lofoten. Uren duurde het onweer en ik genoot ervan. Wat een kleuren, wat een flitsen, wat een natuurgeweld. En gelukkig zo ver weg. Ineens ging het snel. Zware windstoten, het onweer recht boven ons. Binnen tien minuten zaten we midden in een zware storm.

Schipbreuk

De windstoten waren enorm: één van touwen waarmee de boot vast lag, brak en kwam in de schroef terecht. Het schip raakte op drift en liep vast op het rif. We kantelden gevaarlijk en ik zag de traptreden naar beneden, naar mijn cabine, langzaam één voor één onder water verdwijnen. Nog zes te gaan, nog vijf, nog vier. Dat was het moment dat ik het me realiseerde: dit is echt. En dit kan wel eens helemaal mis gaan. Niet veel later kwam het bevel dat we naar de zodiac moesten. Met een grote sprong naar beneden het zinkende schip verlaten met zodiac en dat in deze duisternis.

Het lukte niet de motor van de zodiac aan de praat te krijgen: de golven waren te hoog, de zee te woest. Uiteindelijk lukte het toch en konden we weg. Het engste moment was toen de zodiac kapot dreigde te slaan tegen het zinkende schip. Een zwarte zee met torenhoge golven, een gitzwarte nacht, het razen van de wind en het gebulder van het onweer. Bliksemflitsen die alles telkens even verlichtten en op de achtergrond een zinkende boot... Elke nieuwe windstoot hoorde ik al van verre al over het water rollen, terwijl het licht van de bliksem de zee veranderde in een spooklandschap.

'Hoe kan ik dit ooit in woorden vangen?' dacht ik, vreemd genoeg, op dat moment. Kilometers uit de kust zaten we, en we koersten af op een lichtje in de verte. Een andere boot. Waar gaan we heen? vroeg ik me af. En toen hoorde ik het Pippi Langkous zeggen, zomaar daar op de wilde zee: 'Ergens kom je altijd!' En dat was genoeg.

Na een lange, moeilijke tocht in een zodiac die langzaam vol water liep, bereikten we de andere boot, Nooraya. We werden aan boord gehesen en gastvrij onthaald. Niets dan liefde, warmte en hulpvaardigheid heb ik ervaren op de Nooraya. We zijn er goed vanaf gekomen: iedereen, gasten en bemanning, heeft het overleefd. Wel was ik al mijn bagage kwijt, de onthechting was compleet. Een dag laten stond ik ineens weer aan land. Ik was veilig en ontheemd. En toen, totaal onverwacht, zwom ik toch nog met dolfijnen. De warme wind blies mijn gedachten aan de schipbreuk weg en en de dolfijnen fluisterden me nieuwe dromen in. Hun wijsheid is zo simpel en verfrissend. Ik luisterde naar hen en draaide mijn gezicht naar de zon en liet de schaduw achter mij vallen. Ik droom nog steeds.